Alpe d'HuZes/Mathijs Douwe Team

Ter nagedachtenis aan Mathijs, 18 mei 2008 op tien-jarige leeftijd overleden aan de gevolgen van een hersentumor.





woensdag, september 17, 2008

Vier maanden


Morgen (donderdag) is het 4 maanden geleden dat Mathijs overleed. Vandaag zijn we naar zijn graf geweest. Op het graf staan (uiteraard) viooltjes. Inmiddels zijn er ook viooltjes uit de zaadjes die na afloop van de begrafenisdienst zijn uitgedeeld, o.a. opgekweekt door de leiding van het Buitenboysteam waar Mathijs in speelde. Mooi. Ook wij hebben thuis vioolzaadjes gezaaid. Maar pas na de grote vakantie. Dus die moeten nog even groeien.

Tijdens de begrafenisdienst hielden de juf en de oom van Mathijs een verhaal/speech. Hieronder de teksten die zij 23 mei uitspraken:

“Ik vind het fijn, dat ik als juf van Mathijs ook wat mag zeggen. Want wij hebben in de klas natuurlijk een hoop mooie momenten met Mathijs meegemaakt.

Als ik aan Mathijs denk, dan denk ik aan…
- voetballen en Ajax! Wat vond hij het fantastisch om over het veld heen te rennen. En Ajax was helemaal zijn club. Vandaar dat wij nu ook mooie Ajax-vlaggen in school hebben hangen.
- zijn lieve karakter en hoe zorgzaam hij was voor andere mensen.
- de grapjes en moppen die hij zo ontzettend graag vertelde.
- de pretlichtjes die hij in zijn ogen kreeg als er weer eens een klasgenootje kattenkwaad aan het uithalen was.
- de gymles waarin ik voor de grap eventjes een ijszak tegen zijn wang hield. Toen ik even niet goed oplette, stopte Mathijs diezelfde ijszak vlug in mijn trui.
- de kerstviering van 2007 op school. Mathijs kwam de klas binnen en riep “goedemorgen juf. Ik ben Jozef!”. Ik zei: “Ben jij Jozef?” “Ja, zei Mathijs, maar dan wel een moderne hè juf. Kijk maar naar m’n hemd!”
- een aardrijkskundeles over de watersnoodramp in 1953. Nadat wij een hoop verdrietige verhalen hadden gehoord, was het Mathijs die zei: “wel knap hè juf, dat ze toen zo goed hebben samengewerkt om al die mensen te helpen.” Dit was typerend voor Mathijs. Hij vond in de meest vervelende situaties wel een lichtpuntje.
- zijn doorzettingsvermogen. Niet alleen op school liet hij zien heel hard te willen werken, maar natuurlijk ook tijdens zijn ziekte heeft hij enorm hard gevochten.
- aan alle verdrietige gezichten van zijn groepsgenootjes toen zij hoorden dat Mathijs was overleden. Daarbij denk ik ook aan alle hartverwarmende brieven, die zij toen voor en aan hem geschreven hebben.
- dat God Mathijs veel te snel heeft geroepen naar de hemel. Maar ik denk ook, dat wij Mathijs zonder God nooit hadden leren kennen.

Als ik aan Mathijs denk… dan weet ik dat hij enorm veel van zijn vader, moeder en zusje houdt.

Als ik aan Mathijs denk, dan weet ik ook… dat hij op het allermooiste plekje in de hemel is en dat God heel goed voor hem zorgt.

Als ik aan Mathijs denk, dan weet ik … Lieve Mathijs… dat wij je nu al missen!”





De speech van Mathijs zijn oom:

Lieve familie, vrienden, belangstellenden,

Ik ben de zwager van Liesbeth en Niek, de man van Jenny, die enige zus is van Liesbeth. De oom van Mathijs en Fredrieke, vader van Sybren, die de oudste neef van Mathijs is.

Ik was zijn ‘stoei-oom’ mag ik wel zeggen. Als wij kwamen vanuit Friesland, eerst naar Amersfoort maar later vooral naar Almere, stond Mathijs ons op te wachten. Met het gezicht precies op bloempothoogte zag je dan direct hoe de vlag erbij hing. Waren wij in de beleving van Mathijs bijtijds gearriveerd, dan was er een big smile, met een mimiek op het gezicht vol verwachting. Waren wij naar zijn idee aan de late kant, dan stond het gezicht op onweer. Dat echter als sneeuw voor de zon verdween zodra hij daar een gepaste opmerking over had gemaakt!
Dan werd er geknuffeld, geknepen, gegooid en gesmeten en met een dikke zoen stonden wij weer met beide benen op de grond.

Al snel ging de aandacht meer uit naar zijn grote neef Sybren, onze zoon. Voor Sybren is een van de mooiste gebeurtenissen geweest met Mathijs en opa de door de Stichting ‘doe een wens’ georganiseerde verrassingstocht per limousine. Onder begeleiding van de politie met zwaailicht naar de voetbalwedstrijd (voorronde Championsleage) Ajax – Bröndby. Die Ajax won!

Voor Jenny, tante Jenny voor Mathijs, is de herinnering aan het feest ter gelegenheid van haar 50-ste verjaardag onvergetelijk. Zoals Mathijs genoot en uitbundig meedrumde tijden de jambeesessie was ontroerend en is nu zeer kostbaar voor ons.

Maar er is nog iets wat niet onvermeld mag blijven. Mathijs had een bijzondere band met zijn opa en oma. En opa en oma met Mathijs. Een opa uit duizenden, een opa zoals je je zou wensen. Wat jij voor jouw kleinzoon hebt betekend en met Mathijs samen hebt gedaan, er altijd voor hem was, dat is uniek, kostbaar en onvergetelijk.
Opa Krouwel, Freek voor mij: voor Mathijs was je in alle opzichten ‘vliegende keep’.

Ik herinner mij de sterke Mathijs, met dubbele polsen en een ‘Krouwelonderstel’. Als Mathijs op mijn rug sprong en vervolgens zich op mijn schouders manoeuvreerde dan voelde ik zijn levenslust en temperament.

Ik heb nog een speciale droom gehad die ik aan jullie wil vertellen. Zo droomde ik dat ik op een prachtige plek in de natuur liep en ineens sprong er iemand op mijn rug.
Ik ging bijna volledig door mijn knieën en er kwamen twee handen voor mijn ogen: “Ra, ra, wie ben ik”, was de vraag.
“Mathijs”, riep ik uit!
“Ja , oom Lieuwe. Mag ik je dan nu een vraag stellen, oom Lieuwe? Bestaat dat voetbalclubje SC Heerenveen nog wel?”
En dan bulderen wij alle twee van het lachen.

Zo liepen wij daar hand in hand naar een stad in het beloofde land. Een stad nieuwer en mooier dan Almere of zelfs Sneek. Een stad die uit de droom van Johannes uit het laatste bijbelboek door Karel Eyckman zo machtig mooi wordt beschreven:

“Er is een stad waar iedereen komen mag
Alle poorten staan open, geen deur is op slot
Een koe loopt met een berin te kuieren in het gras
Ze tracteren elkaar op klaver
Een kleuter probeert een giftige slang te leren
Koppeltje te duikelen
Er groeien bomen langs de waterkant
Er stroomt helder water van Gods rivier
Er is geen pijn meer en geen angst
En het moet afgelopen zijn met doodslaan en doodgaan
De kerken staan leeg
Want God woont al in zijn tent op het plein
Er zal niets ergs meer gebeuren
En niets zal verkeerd gaan in Gods heilige stad.”