Mathijs is logeren bij zijn opa en oma. Wat betekent dat wij deze dagen meer tijd hebben voor Fredrieke. Die komt het laatste half jaar (opnieuw) vaak op ‘de tweede plaats’. Ze klaagt er niet over, maar heeft het wel degelijk door. Simpel gesteld: ook als we alle vier thuis zijn gaat 70% van onze aandacht naar Mathijs en 30% naar Fredrieke. Hoe wij onze best ook doen, je richt je aandacht toch steeds het meest op degene die ziek is. Want voor Mathijs moet het nú leuk zijn. Je weet immers niet hoe hij er morgen, of over een week, weer voor staat. Plus dat Mathijs cadeautjes krijgt, kaartjes krijgt, alle gesprekken over hem gaan, naar Ajax mag, de Opkikkerdag voor hem wordt georganiseerd etc etc. En ook iedereen die je bezoekt, op bezoek komt of spreekt/belt informeert (uiteraard) eerst naar Mathijs. En af en toe zie je Fredrieke daar wel wat bedremmeld/teleurgesteld bij staan kijken.
Verder zijn deze feestdagen – met alles wat er binnenkort aan gaat komen – toch vreemde dagen geweest. Het voelt een beetje als op een mooie zomerdag hard in een auto rijden. Mooi weer/blauwe lucht, radio aan, alles kits. Maar in de verte zie je een betonnen muur. En je weet: hier rijden we binnenkort knetterhard tegenop.