Alpe d'HuZes/Mathijs Douwe Team

Ter nagedachtenis aan Mathijs, 18 mei 2008 op tien-jarige leeftijd overleden aan de gevolgen van een hersentumor.





zondag, december 10, 2006

Weer Sint. Maar nog niet naar huis

Gisteren - net als vorige week zaterdag - een leuke Sinterklaas gevierd. Nu met de familie van L.'s kant. Om 15.15 uur was Mathijs van het infuus afgekoppeld en konden we naar Almere. Net na 21.00 uur waren we weer in het AMC en werd meteen de volgende antibioticakuur (gaat via een infuus) gestart. Mathijs zag er gisteren niet goed uit. Niet zo gek, blijkt achteraf weer. Vanochtend was zijn hb onder de 5. Dus moest hij weer een bloedtransfusie hebben. Aan het eind van de middag werd het bloed 'aangehangen'. En wat de reden is weten de artsen (nog) niet, maar Mathijs zijn temperatuur liep razendsnel op. Dus is de transfusie gestaakt. Hoe verder is nog onduidelijk.

Intussen gaat 'het' maar door en worden we 'het' aardig zat. We zitten inmiddels - met een onderbreking van 4 dagen (maar in die dagen liep de koorts steeds op dus bleef het 'spannend') nu sinds 19 november in het ziekenhuis. Of ik of L. is bij Mathijs. We spreken elkaar op de ziekenhuisgang als we elkaar aflossen. Fredrieke gaat af en toe mee naar het AMC, maar ze is er liever niet. Ze vindt het er gewoon eng en niet leuk en wil altijd weer zo snel mogelijk weg uit die omgeving. Vreemd...

Kan er dan niet af en toe iemand anders bij Mathijs oppassen, is ons een paar keer gevraagd. Afgezien dat Mathijs dat liever niet heeft (gaf hij een paar maanden terug aan), is het ook zo dat je als ouders ongeveer als een leeuwin moet waken. Dat laat je niet aan anderen, hoe goed bedoeld ook, over. Twee voorbeelden van vanochtend.
Een prikzuster komt binnen. "Ja, Mathijs moet worden geprikt. Maar ik moet nogal veel afnemen. En dat is erg lastig uit zijn vinger. Kan het niet uit zijn elleboog?" Iedereen kan zich het gezicht van Mathijs op dat moment wel voorstellen. Ik geef aan dat dat meestal moeilijk gaat. Mathijs heeft gewoon weinig zichtbare aders in zijn elleboog. Dus vraag ik: "Kan het niet gewoon uit zijn porth-o-cath" (een operatief ingebracht prikkasje in zijn borst. Via daar lopen ook de infusen in). "Nou, DÁT moet ik dan met de verpleegkundigen gaan overleggen", is de wat gepikeerde reactie. De verpleegkundige kijkt vervolgens ook niet heel opgewekt (meer werk). Maar het gebeurt wél. Mathijs opgelucht.
Een uur later, de (overigens aardige) verpleegkundige: "Ja, er is gisteren gestart met extra zout toe te dienen via het infuus. Dit omdat het zoutgehalte laag is. De arts (in opleiding) wil nu dat Mathijs vandaag begint met het drinken van een zoutdrankje. Dan is hij er maar aan gewend als hij thuis is." Pardon!!! We hebben dit spul eerder gehad en het is ondrinkbaar (wie echt solidair wil zijn: doe 5 eetlepels zout in een beker, voeg wat warm water toe, goed schudden, laten afkoelen en opdrinken). Mathijs moet al ruim een maand drie maal daags drie hele smerige drankjes innemen + drie maal daags drie pillen. Van dit alles is hij na iedere inname weer misselijk. Dit kan er echt niet meer bij. Leuk hoor, al die blonde-vrouwelijke-24-jarige- hooggehakte-met -de-doktersjas-open- precies-volgens- de-laatste mode-geklede- door-de -ziekenhuisgangen-paraderende -artsen-in-opleiding. Maar waarom moeten ze op deze afdeling oefenen? De verpleegkundige was gauw overtuigd. Geen zoutdrankje. Mathijs eet de komende dagen gewoon lekker veel chips en zoute drop.